Ook in de zomer van 2022: eerst wilde ik naar Oostenrijk, deze keer had ik een weekje vakantie in mijn eentje gepland en dat betekent dat je op het allerlaatste moment je plannen kunt wijzigen zonder verder overleg. Niet zo ver van Königswinter en ook niet zo ver van de snelweg trok een heel klein dorpje, Ägidienberg, mijn aandacht. Er was een klein hotelletje volgens booking.com maar op de (mooie en ondanks bochten goed berijdbare) bergwegen liet de wi-fi me even in de steek. Maar gewoon daar naartoe gereden en op de deur stond een telefoonnummer dat je kon bellen. De eigenaar bleek erboven te wonen, een joviale kerel man die vertelde dat het hotel binnenkort van eigenaar wisselt. De pinautomaat deed het niet meer wist hij me te vertellen, maar hij gaf me alvast de sleutel en ik kon in het dorp wel contant geld pinnen, hij moest weg en kwam vanavond wel terug. Dat vind ik zo’n typisch stukje Duitse gemoedelijkheid wat je wel vaker meemaakt. Ik zag al dat hij op een of andere manier “iets” met Nepal moest hebben want het hotelletje heette Yak und Yeti en in de hal stond een wat stoffige kast met Nepalese messen die te koop werden aangeboden. Toch een beetje gevoel van ontdekkingsreis al is het maar net weg van de snelweg en met behulp van de nodige digitale communicatiemiddelen

’s Avonds nog even een babbeltje met hem gemaakt en hij wist me te vertellen dat zijn vrouw uit Nepal kwam. Hij wilde eind dit jaar met het hotel ophouden – de binnenplaats maakte ook een wat onverzorgde indruk, voor de rest een keurig hotel – en ging zich toeleggen op het verkopen van huizen. Ook was hij betrokken bij wat acties voor het opzetten van een school in Nepal.
Ik trof er ook nog een aantal jongeren, keurig gekleed, in het bezit van de modernste smartphones maar ze spraken een taal die ik helemaal niet thuis kon brengen. Toen ik even later naar de wifi-code wilde vragen bij een van hen, bleek dat ze uit Georgië kwamen en dat hun Engels ook niet zo geweldig was. Voor de rest waren ze zeer vriendelijk en behulpzaam.


















































’s Avonds een heel aardige wandeling gemaakt door de omgeving. Het hotel ligt net aan de rand van het kleine dorpje, je zit meteen in de bossen, kijkt tegen de bergtoppen in de omgeving aan en ook het kerkje is de moeite waard. Ook staan er wat monumenten voor de “Separatistenschacht” in 1923 .

Daags naderhand een dagje met de bus naar Königswinter – maar zonder mondkapje kwam ik de bus niet in, zo vertelde me de chauffeuse zeer vriendelijk maar ook zeer stellig – dus maar even naar de plaatselijke apotheek, waar ik ze gelukkig los kon kopen voor een paar dubbeltjes (noemen ze die tegenwoordig nog zo?) . Een zeer vriendelijke jongeman wist me uitgebreid in te lichten over de verschillende buskaartjes, de mensen daar vond ik sowieso heel hulpvaardig. Königswinter vond ik een aardige stad maar niet echt heel spectaculair, wel kon je vanaf het station mooi de Petersberg zien.